"Mam, mag ik een keertje bij S spelen?" vraagt J als hij uit de taxibus komt.
"En wie is S?" is mijn wedervraag.
"S zit naast me in de taxi bus en hij heeft een Thomas trein".
Okee. Zoon wil dus bij een jongen spelen die we niet kennen. We weten niet of het een geschikt speelmaatje is (J speelt graag met iedereen, ook met kinderen bij wie dat eigenlijk niet zo'n goede match is), we weten niet hoe de gezinssituatie is, kennen de ouders niet noch waar ze wonen. Bovendien hebben we geen contactgegevens.
Een van de dingen waar je niet bij stil staat als je kinderen naar een (reguliere) school gaan in de eigen omgeving is het gemak waarmee kinderen speelafspraakjes maken. En het gemak waarmee je als ouder goed kunt inschatten of je het speelmaatje een geschikt vriendje vindt. Je kent het kind van het spelen op het plein voor schooltijd, je hebt de ouders al eens gezien en ingeschat of je er een prettig gevoel bij hebt. Een afspraakje wordt beklonken binnen 5 minuten. Kort voordat de bel gaat of bij het naar buiten lopen.
Op het speciaal onderwijs ligt dat een stuk ingewikkelder. Kinderen worden gebracht en gehaald met taxibusjes. Er staan op het schoolplein meer taxi chauffeurs dan ouders. Je hebt dus eigenlijk geen idee van de vriendjes op school. Ouders zal je moeten leren kennen op informatie avonden of vieringen.
Maar goed, J wil dus spelen. Met S. Die we niet kennen.
Eerst vragen we op het voortgangsgesprek aan juf of S een leuk kameraadje kan zijn voor J. Als daar bevestigend op wordt geantwoord kan juf aan de juf van S vragen om een notitie te maken in zijn heen-en-weer schriftje. Met daarbij onze contactgegevens.
We horen vervolgens een poos (enkele weken) niets.
Maar plots is daar dan een What's app berichtje. Van moeder S.
Heel erg enthousiast zijn ze, dat J een keer wil komen spelen.
We moesten maar een keer bellen voor een afspraak.
Het toeval wil dat J precies op die dag ziek werd. Dus ik antwoord dat terug en geef aan te bellen als er ruimte komt om iets af te spreken.
Dat was 2 weken geleden.
Afgelopen maandag ging om 7.15 uur mijn telefoon. Het is de moeder van S. Zij zijn gebeld dat de taxibus vertraging heeft. Omdat wij later op de route zitten zijn wij nog niet aan de beurt geweest om afgebeld te worden. Vader S brengt hem naar school met de auto. Of het prettig is als hij J ook meeneemt? Nou, tegen zo'n prachtig aanbod zeg ik natuurlijk geen nee.
Ik hoor S op de achtergrond roepen: "Mag ik even de telefoon?" En ik krijg vervolgens S aan de lijn.
"Hallooo! Hoe gaat het met J?" klinkt hard in mijn oor.
"Heel goed hoor. En hoe gaat het met jou?" is daarop mijn antwoord.
"Mag ik J even aan de telefoon?"
Ik geef mijn telefoon aan mijn verbouwereerde zoon.
Ik hoor S een heel verhaal tegen hem ophangen.
J knikt en humt alleen maar wat. Blij maar zenuwachtig door dit plotselinge gesprek.
Als ik later moeder weer aan de lijn krijg is deze erg enthousiast. "Normaal praat hij nooit zoveel door de telefoon!".
Een kleine 20 minuten later komt S de straat inrennen. Vader er achteraan. Vader geeft spontaan een hand en neemt de boys mee. J neemt nog snel de brief die hij kreeg van zwarte Piet mee. Want "die wil hij aan S laten zien". Ik wuif nog wat na maar dat wordt niet meer gezien. De mannen stappen in de auto. Druk kletsend.
Een half uurtje later heb ik een What's app melding.
Ik ontvang een foto.
De twee jongens staan gebroederlijk met hun armen om elkaars schouders voor de school.
Zo'n prachtig gezicht!
Intussen hebben we ook de contactgegevens van de moeder van een meisje uit zijn klas. J en zij zijn dikke mik en echte vriendjes. Als kind nummer 3 hoort van een op handen zijnde speelafspraak roept hij dat hij ook een keer bij J wil spelen.
We hebben een lang traject achter de rug. Het was en is bij tijden loodzwaar. Gedurende het hele proces van begeleiding en onderzoeken hadden we zo vaak de behoefte om ook eens te horen wat onze zoon goed kon. Waar zijn kracht ligt. Het is zo ontzettend lastig te verteren als je alleen maar hoort wat er NIET goed gaat.
Volgens de MAS1P is autisme zo ontzettend ingewikkeld omdat het kind op meerdere leeftijden functioneert. Op sommige gebieden is het kind (ver) vooruit en op andere gebieden heeft het juist een (flinke) vertraging.
Wij konden lange tijd zelf ook niet vinden waar zijn versnelde ontwikkeling ligt. Natuurlijk heeft hij op bepaalde gebieden geen vertraging en loopt hij keurig met zijn leeftijdsgenoten mee.
Maar een versnelling? Iets waarin hij uitblinkt? Daar 'zochten' we nog naar.
Nu hij op zijn plek zit op het cluster 4 onderwijs en hij op meerdere gebieden ontwikkeling laat zien komt ook zijn kracht veel beter naar voren.
Als ik zie wat hij doet met de kinderen en mensen om hem heen, hoe hij contact maakt in al zijn onbevangenheid en niet eens doorheeft wat hij bij hen teweeg brengt. Dan stop ik verder met 'zoeken'. Dan kan het me nog minder schelen dat hij bepaalde dingen niet KAN.
Dan ben ik trots op hem om wie hij IS.