maandag 28 juli 2014

Belofte

Ik deed een belofte.
Niet echt hardop en minder dramatisch dan dat het nu lijkt.
Maar ik deed een belofte. Aan hem.
Het snel groeiende vruchtje in mijn buik.
Het kleine wonder dat zo snel ter wereld kwam dat ik het maar nauwelijks besefte.
De belofte er voor hem te zijn.
Hem te troosten, te helpen en raad te geven. Hem te leren omgaan met angst, verdriet of pijn.
Met die belofte, die misschien ook wel een klein beetje (of heel erg) een verwachting was van mezelf,  vertelde ik hem dat ik een geduldige moeder zou zijn die alle oplossingen voor alle problemen paraat zou hebben.
De belofte vertelde dat het me zou lukken.

Maar waar blijf je met die belofte als je geen oplossingen meer hebt?
Als je niet snapt hoe het hoofd van je kind werkt?
Wat als je alle oplossingen hebt geprobeerd maar het niets verandert aan de situatie.
Ik heb geen oplossing voor zijn onrust. Tenminste niet 1 die het helemaal weg neemt.
Ik heb geen bodemloze trukendoos om hem te helpen zijn angst te reduceren.
Ik heb geen antwoorden op zijn eindeloos op ons afgevuurde vragen, de hele dag door.
Hoe kan ik hem troosten of helpen als hij zich niet LAAT troosten of helpen?
Hoe machteloos voel je je als moeder als je ziet dat het hem niet lukt maar niets meer kunt bedenken om voor hem te doen?

Het was deze belofte waaraan ik dacht toen we van de week op het vakantieadres probeerden hem in slaap te krijgen. 
Toen dat de hele avond niet lukte, hij uiteindelijk bij ons in bed kwam en ik naar hem lag te kijken.
Toen schoot die belofte door mijn hoofd en overviel me het gevoel van falen.
Waarom kan ik dit jongetje op dit moment niet geven wat hij nodig heeft?
Waarom is zijn autisme zo onnavolgbaar dat ik geen vat krijg op zijn gedrag, op zijn onrust, op zijn onzekerheid?
Hoe makkelijk het gaat met zus. Hoe fijn het is om je kind te doorzien. Dat mag ik gelukkig ook ervaren.
Maar dat maakt juist het gemis daarvan bij hem zo groot.
En ik realiseerde me precies op dat moment dat ik die belofte zo vaak niet waar kan maken.

Zij aan zij lagen we in bed.
Ik streelde zijn blote huid.
En ik keek naar zijn onrustige lijf en zijn gesloten ogen terwijl er met een zachte plof een traan op mijn kussen landde.